Soms denk je dat je alles wat er aan rariteiten, die in het leven bestaan, al gezien hebt.
Mogelijk is het “leven” een iets te breed gezichtsveld maar op het gebied van muren dacht ik toch inmiddels wel alles gezien te hebben. Fout dus. De tip van deze muur kreeg ik van Ruud Lust, inderdaad de broer van en ook werkzaam in de wereld die stenen heet. Hij had een aparte muur gezien op de plek waar in Haarlem vroeger onze motorische koekblikken op elkaar werden gestapeld, de voormalig parkeer garage aan de Raaks. Na de sloop van de garage bouwt men nieuwe panden met o.a. deze muur. Een muur welke alle opgeslagen basis informatie in onze hersenen over stenen en voegen weer eens flink door elkaar schud.
Een voeg die dikker is als de steen, dit druist toch tegen alle logica in de metselwereld in.
Wat verder opvalt is dat de stenen stootvoegloos zijn verwerkt, ze liggen zoals dat ook wel heet, koud tegen elkaar. Als ik naar de voeg kijk dan zie ik een zeer jonge, René Lust op het strand met zand en een overvloed aan water een druipsteen berg maken. U weet wel een handje vol drijf nat zand en dat omzichtig door je vingers laten glippen en het resultaat was soms een Gaudi achtige toren. Op de één of andere manier herken ik iets van dat beeld in deze voeg. Hoe maakt men dan zo’n voeg. Een eerste gedachte zou kunnen zijn dikke laag mortel en de steen erop. Zou dit al lukken dan zou de metselaar bijna een dag over een m2 metselwerk doen. De muur, gebouwd door aannemer Dura Vermeer, is toch wat eenvoudiger van opzet. De stenen zijn aan de lange zijden voorzien van een sponning van circa 2 cm. De steen is op de normale manier gemetseld en daarna zijn de 2 sponningen en de normale voeg voorzien van een zeer brede voeg. Achter het grootste deel van deze voeg zit dus gewoon steen, we worden dus even op het “verkeerde steen gezet”. Wat ik dan van deze voeg vind? Apart dat is het zeker, maar mooi? Ik zie het eerlijk gezegd een beetje als een bedreiging want als je deze vulling van de muur door ontwikkeld heb je straks helemaal geen stenen meer nodig. Want met wat betonijzer, bekisting en mortel blubber je zo een muur vol. Onze oosterburen, die ik bij het maken van mijn blubberkasteel op het strand ook wel eens tegenkwam en mijn verrichting met meer dan bovengemiddelde belangstelling volgde, hebben dit idee al eens door ontwikkeld en hadden er zelfs een naam voor, “bunker”. Dat is wat mij betreft nu net niet de uitstraling waar wij op zitten te wachten. Soms moet je wel eens geconfronteerd worden met nieuw ontwikkelingen om dan te ervaren dat de oude waarheid, de muur zoals wij die normaal kennen, mogelijk minder opvallend is maar daardoor veel vertrouwder. Zo heeft Monopoly een digitale variant gekregen waarbij je de Kalverstraat (heeft ook mooie muren) digitaal kunt afrekenen. Leuk bedacht en eigenlijk helemaal van deze tijd maar ik voorzie dat de meeste mensen toch liever met papiergeld blijven betalen. Dat gaat wat mij betreft ook voor deze manier van metselen op. Leuk bedacht maar houd het maar bij de oude manier van metselen zodat als deze manier van muren maken wel een succes zou worden, we bij een overvloed aan muren met dikke voegen niet hoeven te zeggen, “Wir haben es nicht…….” En daar kom je wat mij betreft dan niet mee weg want een gewaarschuwd mens telt voor twee. Dan nog een cijfer, nee geen 2, ik geef een 6,5 jammer voor het gemiddelde cijfer van deze rubriek, maar laten we maar zeggen; “metselaar houd u bij uw muur”. Voor tips en opmerkingen stuur uw reacties naar rene.lust@bouwcenter.nl
Cijfer uitstraling: 6.5
Foto: René Lust
|